inleiding 2016

(tekst van de tentoonstelling LAND(E)SCAPES in het kateel Ter Rivieren, Gelrode, op vrijdag 23 september 2016)

“Het zijn ervaringen waarbij je het gevoel hebt dat er verder niets meer hoeft gezegd te worden”, zo zegt Karen Armstrong over  religie, en, zegt ze zelf, dit geldt ook voor  kunst.  Woorden gebruiken om een kunstenaar in te leiden die spreekt via beelden,  is dat dan niet paradoxaal, of zelfs verwaand?

Als ik het hier toch doe  is het niet als kenner, maar als dilettant, en –als ik mag – als vriend.

Etienne is een bescheiden man – getuige de locatie die hij koos voor deze tentoonstelling  (Het Kasteel Ter Rivieren in Gelrode :-)).  Etienne is wel degelijk bescheiden, ook als kunstenaar. Hij is niet de man van de grote gestes of van de felle kleuren.  Bij hem vind je eerder stille werken die concentratie vragen.

Etienne mag dan bescheiden zijn,  hij is gedreven en vooral bedreven!  Het begon toen hij als zesjarige een compliment kreeg voor een tekening. Dat heeft een vuurtje doen branden dat nooit  meer opgehouden is.  Hij is tekenaar gebleven, en (bij uitbreiding) graficus . Tekeningen, etsen, lino’s, collages, foto’s,  transparanten, en dit alles dooreen, dat kunnen we hier zien.  Om het in culinaire termen te zeggen, hij serveert ons bv tekeningen op een bedje van aquarel, en etsen onder een laagje transparanten.  Etienne is allround graficus en gebruikt een caleidoscoop aan technieken.  Dit is geen bravoure, maar hij gebruikt die technieken om  werken te scheppen die getuigen van evenwicht,  strakke compositie, authenticiteit en visie, en die leiden tot verwondering.

Wat zien we dan? Grafiek maken en fotograferen is in essentie reproduceren.  Maar hier overstijgt  de kunstenaar het reproduceren.   Ik hoorde onlangs bij Peter Verhelst dat een schrijver in eerste instantie iemand is die KIJKT. Zo lezen we ook  bij Pessoa : “ Essentieel is kunnen zien  // Kunnen zien zonder te denken // kunnen zien wanneer men ziet // En niet denken wanneer men ziet //Noch zien wanneer men denkt.” 

Hier krijgen we LAND(E)SCAPES. Het landschap en het landschap voorbij.  We zien vooral bergen (obsessie voor hoogte? Hoogtevrees?) en water (obsessie – fobie ?) hier en daar met figuren (vooral vogels, soms vogels/vlinders die verdwijnen (escape?)) Het water zien we niet als stroom, maar eerder als spiegel. In verschillende waterpartijen zien we vooral de reflecties van de bomen/struiken, meer nog dan die bomen/struiken zelf.  Vergeten we de vorige tentoonstelling niet die als titel droeg  (BE)SPIEGELINGEN.  Deze werken willen niets bewijzen, zoek er geen metaforen in. Ik zal me hier dan ook niet wagen aan interpretaties vanuit een eventuele analyse van de persoonlijke mythologie van de kunstenaar.   Zoals ik las bij Tonnus Oosterhoff, die onderscheid maakt tussen twee soorten gedichten, twee soorten lezen : er zijn werken waar je doorheen moet kijken om de/een werkelijkheid te zien. Meestal gebruiken die metaforen en/of symbolen.  Dan zijn er ook de werken die meer aandacht en concentratie vragen, die de werkelijkheid zijn (bv gedichten van Kees Ouwens). Naar mijn bescheiden oordeel hebben we hier een mooi voorbeeld van in de werken van Etienne.  De werken vragen stilte en concentratie, en zoals we lezen bij W G Sebald, “ langzaam leer je die kant van het leven zien die je eerst niet zag”. Vergeten we niet  dat ze het werk zijn van een cinefiel, en een grote  lezer van o.a. poëzie en drama.  En van een muzikant/componist.  Zo zijn er de lino gebaseerd op een partituur van Cage, en twee werken die expliciet verwijzen naar Stravinsky’s Vuurvogel.  Wie weet vinden we mekaar  binnenkort terug om te luisteren naar muziek van Etienne? Trouwens, kom best eens terug om in stilte naar de werken te kijken, en luister dan naar de soundscape die Etienne erbij gemaakt heeft.  Aarzel vooral niet hem aan te spreken over een of ander werk, hij zal heel wat vertellen, bij elk werk indien nodig.  Want hij is bescheiden, maar gedreven en bedreven!

Tot besluit wil ik hier de Engelse schrijver Robert McFarlane aanhalen die aan het einde van zijn “Wild Places” schrijft dat hij tijdens zijn zoektocht naar ‘de natuur’ in de meest onherbergzame, ‘wilde’ streken van Engeland wandelend, tot de conclusie kwam dat die natuur ook in zijn onmiddellijke omgeving te vinden is en dat het in essentie een kwestie is van KIJKEN. - Ik denk dat we in verbrokkelde stukken uiteengevallen zijn maar de wilde natuur kan ons nog steeds tot onszelf terugbrengen. Volgens mij geldt dat ook voor deze werken : Bravo, Etienne, Dank U, Etienne!

 Luc Denorme