Vernissage zondag 4 november 1979 Galerij Kaleidoskoop Gent

Dames, heren, waarde collega’s en beste vrienden,

Als ik verneem dat een jong kunstenaar besluit te exposeren, denk ik spontaan aan een gedachte van de romancière Anna Blaman: nl. iets publiceren (of iets publiek brengen, zoals etsen, litho’s of lino- en houtsneden in een tentoonstellingszaal) veronderstelt van de maker een zekere schaamteloosheid: de kunstenaar geeft zich bloot, stelt zich te kijk aan de mensen die niet altijd welwillend zijn.

Ofschoon dit op het eerste zicht waar is, heb ik toch redenen om hieraan te twijfelen. De argumentaties va, mijn twijfels wou ik hier ter gelegenheid van een voor Etienne Kerkhof belangrijke tentoonstelling voor u uiteenzetten. Ik stel me namelijk de vraag of de kritiek op een kunstenaar en op zijn werk uiteindelijk niet slechts marginaal het kunstgebeuren raakt.

Wat betekent dat eigenlijk dat iemand als Etienne Kerkhof zich hier zou bloot geven door te exposeren ? Als hij hier tentoonstelt, buiten komt, zoals dat in kunstmiddens heet, dan wil dat zeggen dat hij ons het werk laat zien dat hij de jongste tijd heeft gepresteerd -  voor E. K. is dat ongeveer tussen 1973 en 1979.

Waarmee geeft E. K. zich hiermee bloot? Door zijn werk te laten zien, zou hij ons in het intiemste van zichzelf laten kijken. Dat wordt geargumenteerd met de stelling dat de kunstenaar in zijn werk zijn gehele vermogen investeert: zowel zijn kunde als zijn ziel. Wat is daarvan waar? Over die ziel kan ik niets zeggen. Katholicisme en psychoanalyse hebben het gebruik van dit begrip verprutst. Ik wil iets meer zeggen over die kunde.

Iemand als E.K. kan het natuurlijk niet stellen zonder de formele techniek van de vormenkennis; in de opleiding wordt hierop terecht de nadruk gelegd. Maar deze formele visie op de vaardigheid is natuurlijk niet de essentie van datgene wat een kunstenaar te bieden heeft. Ik betwijfel dus dat de vaardigheid slechts echt een vormende functie heeft binnen de adequatie en dat men het adequate slechts kan vatten binnen het begrijpen.

Wat is dat eigenlijk begrijpen?

Men kan zeggen de boodschap of de idee van het werk vatten.Dit vraagt een zeker geduld en een bepaalde bezonnenheid van de beschouwer. Wil men zich met het werk inlaten, dan moet men er tijd voor nemen. Dit geldt voor elke kunstenaar die iets te vertellen heeft.  Dit laatste weet men pas als men naar het werk toe gaat en men zich waagt aan het moeilijke werk van interpreteren.

Als ik nu mag terugkomen op mijn uitgangspunt, nl. dat E.K. zich hier nu kwetsbaar opstelt door te exposeren. Mag ik nu zeggen dat hij zich bloot geeft? Zijn intiemste gedachten? Dat weet ik eigenlijk niet en dat hoef ik me ook niet af te vragen. Het komt mij veeleer voor dat E.K. drager is van een idee die hij door middel van zijn grafische vaardigheden communiceerbaar tracht te maken.  Het is een idee die niet tot de persoon E.K. alleen te herleiden valt. In dit opzicht geeft hij in mijn inziens helemaal niet bloot. Dat hoeft ook niet. Het werk leert me niets over zijn psyche, maar wel iets over de gestalten van de bedreiging. Dat de mens op duizenden manieren object is van bedreiging, weten we allicht al lang, weliswaar vaag. Het moet ons echter getoond worden opdat we het ons echt zouden realiseren. De bedreiging van zijn werk is de bedreiging vanuit onszelf, vanuit de omgeving, vanuit de andere. De achtergrond van ons bestaan houdt de vernietiging in, en in alles wat we zijn. en doen is vernietiging aanwezig Soms toont de mens dit ware gelaat, soms zien we die ware gestaltes in van een bizarre luciditeit. Die idee  van E.K. lijkt me zeer reëel en existentieel, want geen leven is mogelijk zonder een antwoord te kunnen bieden aan de bedreiging die aan het bestaan inherent is. De bedreiging van het kwaad en/of van de destructie niet zien, is in hiervan op een totaal andere manier. Hij toont hierop een jongen en een meisje als het ware in een idyllische tuin. Is het de tuin van Eden? Mijn bedenking ging inderdaad in die richting uit. Maar het viel me op dat dit paradijs geen bedreiging kende: de verleiding van de slang is afwezig. Een leven zonder bedreiging dus? Op het eerste zicht niet passend in het werk. Maar de idee van bedreiging beheerst toch. Het boompje, immers, in dit paradijselijk tafereel heeft kennelijk geen vruchten. Met andere woorden, een paradijselijke symboliek zonder bedreiging duidt op een steriel bestaan. Dank zij de slang en de appel werden Adam en Eva vruchtbaar. Maar als de bedreiging afwezig is, heeft het leven geen zin. Deze idee is oeroud. We hebben echter kunstenaars nodig die bemiddelaars door hun adequate vaardigheid, om die ideeën levendig te houden. Kunst begrijpen wil uiteindelijk zeggen dat we ons inlaten met zo’n ideeën die ons veel te denken geven. We moeten ons dus om zijn werk te begrijpen niet met zijn persoonlijk leven inlaten, ook niet met zijn tekenvaardigheid los van de idee beheerst. Indien hij zich slechts in dat opzicht (eigen particulier leven en techniek) zou bloot geven, zouden we z’n werk onmogelijk als kunst kunnen ervaren. Deze particuliere bijkomstigheden, psychologie en techniek, zijn als condities voor zijn komst natuurlijk noodzakelijk als bijkomstigheid. Men mag ze nooit als essentieel houden: ze zouden immers de boodschap versluieren.

Tenslotte wu ik toch wel nog iets over de niet-essentiële dingen zeggen. Vandaag, bij deze openingsdag, stellen zich ook sociale eisen. E.K. houdt hier voor het eerst zijn Gentse expositie.

Een eerste tentoonstelling is dit echter niet: hij exposeerde al enkele keren in Frankrijk, verder ook in Brugge en elders. Hij publiceerde ook in de Bladen voor Grafiek met een hele reeks merkwaardige linosneden. Etienne studeerde o.a. grafiek bij dhr. Coorevits  en Gilbert Klemans, collega's op het Sint-Lucas instituut, waar hij nu voor de vrije grafiek de functie als assistent vrije grafiek uitoefent.

Uiteindelijk heb ik nog een woord van dank: ik dank Etienne voor de moed die hij heeft zijn bemiddelaarswerk als kunstenaar geëngageerd uit te oefenen. Daarom trouwens ben ik blij dit openingswoord, die een meditatie werd over de techniek van de kunstenaar, hier te kunnen uitspreken voor een jonge kunstenaar die werkelijk doorheen zijn tekenvaardigheid iets te vertellen heeft.

 

Jacques de Visscher